De versgebakken appeltaart staat uit te dampen op het aanrecht. Tijd om zo eerst een rondje hard te lopen. Actief zijn werkt mijn schuldgevoelens weg en dat is prettig. Zeker als je ook van bakken en eten houdt.

Actieve taal is ook prettig, omdat het duidelijk is.

Een voorbeeld:

Op de website van de school van mijn stiefzoon staat:
Na overleg met de leerkracht van groep 8 melden ouders hun kind aan bij een school voor voortgezet onderwijs. Het aanmeldingsformulier wordt verstrekt via de basisschool of via een van de scholen voor voortgezet onderwijs. De basisschool stuurt het formulier vervolgens op naar de school voor voortgezet onderwijs. Daar is een inlichtingenformulier bijgesloten waarop gegevens staan van de basisschool met betrekking tot de geschiktheid van leerlingen voor de gekozen school.

Ik lees het nog eens. Moet ik het aanmeldingsformulier invullen of doet de basisschool dat? Als ik het doe, krijg ik het formulier dan van de basisschool of moet ik het opvragen? Bij hen of bij de middelbare school? En een inlichtingenformulier, hoe komt dat erbij?

De instructie is onduidelijk. Omdat de schrijver passieve zinnen gebruikt.

Wat zijn passieve zinnen?

Een passieve zin herken je aan de hulpwerkwoorden zijn en worden of het gebruik van door. Zoals in dit voorbeeld van het recept voor mijn appeltaart:

De appels zijn besprenkeld met kaneel en suiker en worden samen met de in Amaretto gewelde rozijnen in het soepel uitgerolde deeg opgenomen. Het geruite dekentje dat de appels toedekt wordt beschilderd met ei. Het appelkunstwerk wordt liefdevol door de oven ontvangen.

Een passieve zin heeft de lijdende vorm. Het onderwerp van de zin – een persoon of een ding – ondergaat een handeling.

Passieve zinnen zijn niet duidelijk.

Omdat passieve zinnen niet zeggen wie iets doet. Door deze onduidelijkheid bereikt de schrijver zijn doel niet.

Passieve taal is onpersoonlijk.

Vaak is dat ook de bedoeling. Bijvoorbeeld wanneer je hoopt dat de ander niet reageert of als je de boodschap wilt verzachten:

Het voorstel dat je mij stuurde is helaas niet goedgekeurd. Volgende keer beter…

Je zegt hier niet wie het heeft afgekeurd en je blijft expres vaag. Ik zeg: niet doen. Je medewerker verdient een persoonlijke en duidelijke boodschap.
Dus: Ik keur het voorstel dat je stuurde helaas af. Ik heb er nog veel onduidelijkheden in teruggevonden, namelijk: …

Actieve zinnen zeggen precies wie wat moet doen.

In een actieve zin – noemen we ook wel een zin in bedrijvende vorm – doet het onderwerp iets. Actieve zinnen zijn korter dan passieve zinnen. En daardoor zijn ze prettiger leesbaar. We gaan weer even terug naar de tekst op de website van school. Want hoe moet het dan wel?

Na overleg met de leerkracht van groep 8 meldt u uw kind aan bij een school voor voortgezet onderwijs. U vult dan een aanmeldingsformulier in. Dat krijgt u van de basisschool. En anders vraagt u het op bij de school voor voortgezet onderwijs. U levert het ingevulde formulier in bij de basisschool.

De school spreekt mij persoonlijk met ‘u’ aan en er staat wat ik als ouder moet doen om mijn kind aan te melden. De school heeft haar doel bereikt.

Actief schrijven dus. Hoe doe ik dat?

Voor elke tekst die je schrijft, check je vier punten:

1. Schrijf op wat de actie is en vermeld wie deze actie uitvoert. Wie moet wat doen?
2. Maak korte zinnen. Schrap alle overbodige woorden. Lange zinnen zorgen voor onduidelijkheid en kosten de lezer energie.
3. Geef per zin één boodschap.
4. Schrap worden, zijn en door.

Op die manier maak ik actief schrijven net zo eenvoudig als genieten van een versgebakken appeltaart. Simpeler nog, want ik hoef er niet eens voor hard te lopen.